Lekker

Een vriendin belde. Ze was haar thesis aan het corrigeren. Of ik haar kon helpen? Ik ging bij haar langs. Ze stond in haar keuken, schilde een knolselderij en sneed hem in stukken. Ze snipperde een ui, sneed in een paar kribbige halen een wortel in dunne repen. Op het fornuis stond een pan.
‘Wat maak je?’ vroeg ik.
‘Bouillon’, zei ze.
Ze veegde de groente van de plank in de pan en gooide er een handvol gedroogde pruimen achteraan.
‘Pruimen?’ vroeg ik.
Ze keek in de pan.
‘Loop even naar de kelder’, zei ze. ‘Diepvries, bovenste la. In een bakje van de Bona. Daar zit peterselie in.’
Ik ging naar de kelder, over een smalle trap, met een scherpe bocht. Een canvas boodschappentas streek langs mijn gezicht. Ik zag een schap met wat vazen, een paar potten jam, een stofzuiger zonder slang. Op de vloer lag een uitgelopen aardappel.
In een hoek stond de diepvries. In de bovenste la vond ik twee Bonabakjes en een aardewerken fles oude jenever. Ik pakte het eerste bakje op en schudde er mee. In het bakje rolde iets hards heen en weer. Ik trok het deksel van het bakje en zag een dode hamster. Diepgevroren. In het andere vond ik de peterselie.

Boven verdween de peterselie in de soep en daarna vlooiden wij aan de keukentafel haar scriptie uit en discussieerden wij over onbeduidende kwesties. Samentrekkingen, het nut van puntkomma’s en hoe lang een zin precies mag zijn.
‘Wat is er met die hamster?’ vroeg ik na een tijdje.
Ze keek me aan.
‘Die is van m’n zoon’, zei ze ‘Hij was het weekend bij zijn vader en toen lag die hamster dood in zijn hok. Ik heb hem zolang maar in de diepvries gelegd. Ik dacht, dat wordt tranen met tuiten, ik had al een begrafenis in mijn hoofd, maar toen ik het vertelde haalde hij zijn schouders op.’
‘Jammer dan’, zei hij en toen ging hij spelen. Begraven hoefde niet.
Sindsdien ligt dat beest in de vriezer. Al een week of zes.’
Ze stond op, liep naar het fornuis en keek in de pan.
‘Was je hem vergeten’ vroeg ik.
‘Nee’ zei ze. ‘Ik kan me er maar niet toe zetten om  hem in mijn eentje te begraven. Ik weet niet waarom.’
Ze proefde van de bouillon en trok een gezicht.

We werkten nog een hele poos door. We controleerden de literatuuropgave en hernummerden bijlages. Toen waren we er doorheen. Ze stond op en verdween naar de kelder. Ik dacht ze met de hamster terug zou komen, dat wij hem samen zouden begraven in de tuin, maar ze kwam terug met de fles jenever.
‘Drink jij dit?’ vroeg ze.
Ze schoof de fles over de tafel naar me toe.
Nee, dacht ik, maar ze keek zo hoopvol dat ik de koude fles maar aannam en ‘lekker’ zei.

 

Doe net als 218 andere lezers en ontvang mijn verhalen in je mail.

Doorsturen of delen? Graag!

Blog in je mail? Stuur een mail naar martenheijs@gmail.com en ik zet je op mijn verzendlijst. Vroeger of later krijg je dan mijn blog in je mail. 

Klik op het spraakwolkje om reacties te lezen of te plaatsen. 

Eén reactie

  1. Het valt niet altijd mee om een hamster te zijn. Zelfs geen dode. Mooi geschreven weer!

Geef een reactie