Heimwee

Een vriendin belde. Het was een uur of twaalf en ik stond juist op het punt om naar bed te gaan.
‘Wat is er?’ vroeg ik, want haar stem klonk afgeknepen.
‘Niets’, zei ze. ‘Alleen een beetje heimwee’.
Ze zit voor een jaar in Brisbane. Ze doet daar promotie-onderzoek. Iets met de opmars van een grote uitheemse pad.
‘Och toch’ zei ik.
Ik hoorde hoe ze door haar kamer liep. In Nederland droeg ze soms paarse suede laarsjes. Die zag ik voor me. Paarse laarsjes op een Brisbanese linoleumvloer. Er speelde een radio. Ik hoorde een Australische deejay ratelen.
‘Hoe gaat het met je padden’ vroeg ik. ‘Zijn ze nog mooi groen’.
‘Meer gelig’ zei ze. ‘Maar verder gaat het goed. Het begint een beetje op te schieten’
‘Nog even’ antwoordde ik.
Ze zweeg.
‘Is het ernstig?’ vroeg ik.
‘Ja’ zei ze.
De radio werd uitgezet.
‘Kan ik iets voor je doen’ vroeg ik.
‘Niets’ zei ze. ‘Vertel gewoon maar wat’
Ik liep naar de erker en keek naar buiten.
‘Ze zijn in mijn straat aan het werk’, zei ik. ‘Ik geloof dat we een nieuwe gasleiding krijgen. Er staat een heel klein graafmachientje voor mijn huis. Er zit niet echt een grijper aan, maar meer een soort lange vinger. Daarmee graven ze sleuven in de stoep.’
‘En verder’ vroeg ze.
‘Verderop’ zei ik. ‘Verderop staat een plastic bouwvakkersplee. Hij staat wat scheef. Het licht uit de lantaarnpaal valt er op. De deur staat een stukje open en er hangt een kinderjasje aan. Er bungelen handschoentjes uit de mouwen. Geel. Jip en Janneke er op.’
‘Vreemd’, zei ze.
‘Nee hoor’ zei ik. ‘Toen de werklui weg waren, hebben alle kinderen uit de straat met de plee gespeeld. Een buurjongetje heeft een rol wc-papier gehaald en daarna zijn ze er geloof ik allemaal een keer op geweest. Ze stonden in de rij.’
Ze lachte zwakjes.
‘En jij?’, vroeg ik. ‘Wat zie jij?’
‘Mijn huiskamer’ zei ze. ‘Er zit een scheur in de muur. En buiten is een ingewikkeld kruispunt in een Brisanese buitenwijk. Aan de overkant zit een Grieks restaurant, dat Happy People-Lous heet. De eigenaar is nogal dik. Hij staat in de deur en rookt een sigaret. Hij draag bretels.’
We babbelden nog een hele tijd.
‘Jij moet naar bed’ zei ze. ‘Het is al bij enen of zo bij jou.’
Ze ademde zwaar.
‘Gaat het nu?’ vroeg ik.
‘Ik ga aan de slag’ zei ze. ‘En als ik het moeilijk krijg, denk ik aan dat jasje met die handschoentjes aan de plee.’Helpt dat?’vroeg ik.‘O ja’ zei ze. Maar ik vond dat het nog altijd kleintjes klonk.

 

Doe net als 218 andere lezers en ontvang mijn verhalen in je mail.

Doorsturen of delen? Graag!

Blog in je mail? Stuur een mail naar martenheijs@gmail.com en ik zet je op mijn verzendlijst. Vroeger of later krijg je dan mijn blog in je mail. 

Klik op het spraakwolkje om reacties te lezen of te plaatsen. 

2 reacties

  1. Jij maakt het heel makkelijk om met de mensen in jouw verhalen mee te leven…erg knap!

Geef een reactie