Stem

Ik zat aan de grote tafel in het bibliotheekcafé een brief te schrijven en snoof even aan mijn notitieblok, want ik meende dat het vreemd rook.
Toen sprak een oude man mij aan.
“Vond u het stinken?” vroeg hij. Zijn haar geelde en zijn stem klonk scherp.
“Een beetje”, zei ik, “er zit vast iets onderin mijn tas. Daar heeft het denk ik tegenaan gelegen.”
Hij boog zich naar mij toe.
“Ik zag u sidderen”, zei hij. “Mag u graag huiveren? Dwingt u zichzelf daartoe? Moet u van uzelf aan vieze dingen ruiken? Of u nu wil of niet.”
“Ik geloof het niet”, antwoordde ik.
“Ik geloof het wel”, zei hij en hij legde een bleke hand op mijn onderarm.
“Als u weet dat de melk zuur is, steekt u dan toch niet even uw neus in het tuitje van het pak? Gewoon om wat te gruwen. Zo’n rilling langs de rug. Als u een halve kroket ziet liggen in de goot, neemt u er dan niet in gedachten een hapje van? Om te voelen hoe smerig het is.” Hij hapte tweemaal in de lucht.
“Zoekt u geen weerzin? De smaak van smerig bloemenwater. Met uw tong steeds weer naar die zere kies en als u een mes in handen heeft, denkt u dan niet…”
“Nee”, zei ik. “Niet in het minst. Ik ben trouwens aan het werk.”

Ik keek naar mijn notitieblok en schreef, al voelde ik zijn ogen branden. Ik wilde niet naar hem opkijken, maar het was alsof er aan mijn hoofd getrokken werd en voordat ik het wist kruiste mijn blik de zijne.
“Wat schrijft u daar eigenlijk?” vroeg hij.
“Een brief”, zei ik afgemeten.
“Ouderwets”, zei hij, “zo met de vulpen ook. Wel fijn voor degene die hem krijgt, is het niet? Een plofje op de mat. Een hart springt op. Romantisch zeg.”
“Hm, hm” zei ik en ik boog mij weer over mijn werk. Maar hij stootte mij aan.
“Luister”, zei hij. “U kiest uw woorden vast zorgvuldig. U formuleert heel precies. Zo ééntje bent u me er denk ik wel. En toch, kan het dat alles waarvan u nu denkt, dat het aardig klinkt, straks helemaal verkeerd vallen zal. Denkt u daar niet dat de vinger….” en hij maakte met uitgestoken wijsvinger, de zaagbeweging van een hand die voorzichtig een enveloppe openwerkt.
“…dat die vinger zich snijdt aan het papier, nog voordat de geadresseerde ook maar iets gelezen heeft. Dat als die vinger aandachtig langs de regels strijkt, uw zinnen rood worden onderstreept. Dat er dadelijk bloed op uw woorden zit?”
“Nee”, zei ik. “Dat komt niet in mij op. Het lijkt mij uitgesloten.”
“Uitgesloten, quatsch. Niets is uitgesloten.”
Ik zette mijn ellebogen op tafel. Ik sloeg mijn handen voor mijn oren en herlas de regels die ik geschreven had en die subtiel en vriendschappelijk klonken. Hier kan niets mis mee zijn, dacht ik. Dit is precies wat ik bedoel.
Toen legde de man zijn hand op mijn schouder.
“Ik ga”, zei hij. “U denkt vast nog wel eens aan mij.”
Ik knikte kort naar hem.
“Tot ziens”, zei de man.
Tot nooit, dacht ik. Ik ben jou vergeten voordat jij door de draaideur bent en daarna zette ik mij weer aan mijn brief.

Maar ik vergat hem niet.  Ik bleef zijn fluisteringen horen, of ik nou wilde of niet.
“Voel eens goed aan die kauwgom onder het tafelblad. Trek er eens een paar lekkere draden van.”
“Wat lekt daar uit die vuilnisbak. Ruik dan. Haal je vinger er eens langs? Wat denk je? Waar smaakt het naar?”
“Smeer hem”, siste ik tegen de stem. “Zwijg. Ga weg. Ik moet je niet.”
Het hielp mij niet.

Maar op een dag was de stem toch verdwenen. Wat mij hielp? Ik weet het niet. Misschien was het die middag aan de IJssel, waar ik naar het hoogwater keek en zag hoe planken en plastic flessen door de stroom werden meegevoerd? Misschien is ook die stem weggedreven. Misschien was het de boswandeling in de zware storm. Vlak voor me zag ik een enorme eik omgaan. De grond dreunde onder mijn voeten en even later viel een zware tak over het pad, een paar meter van mij af. Wie weet is zijn stem opgegaan in het gekraak. Of zat het uiteindelijk gewoon in het antwoord op mijn brief. Een antwoord dat precies zo luidde als ik had gehoopt. Legde dat de fluisteringen het zwijgen op?

 

Doe net als 218 andere lezers en ontvang mijn verhalen in je mail.

Doorsturen of delen? Graag!

Blog in je mail? Stuur een mail naar martenheijs@gmail.com en ik zet je op mijn verzendlijst. Vroeger of later krijg je dan mijn blog in je mail. 

Klik op het spraakwolkje om reacties te lezen of te plaatsen. 

Geef een reactie