De achtste

Het was avond en ik was nog even aan het werk toen er heel zacht op de voordeur werd geklopt. Ik deed open en zag een mannetje. Hij was klein, had een glimmende schedel en zijn handen friemelden voor zijn buik.
“Ja”, zei ik.
“Ik heb een vraag”, zei hij, “een vreemde vraag.”
“Het toilet”, vroeg ik, want hij wiebelde op zijn benen en er blonk onrust in zijn ogen.
“Nee” antwoordde hij, “het gaat mij om uw tafel. Ik wandel hier elke avond langs en dan zie ik u achter die enorme tafel, die bijna helemaal leeg is, en dan denk ik: wat moet dat toch heerlijk zijn, om zo rustig aan zo’n reusachtige tafel te zitten. Wat zou ik toch graag heel even op zijn stoel plaats nemen. Mag ik misschien even?”
En voordat ik ‘ja’ of ‘nee’ had kunnen zeggen, glipte hij langs me heen, de hal door en hij stapte zo mijn werkkamer in, liep naar mijn tafel en klopte op het blad.
“Wat een mooi geluid”, zei hij en hij ging op mijn stoel zitten, leunde wat achterover en liet zijn handen over het tafelblad gaan, alsof hij het glad wilde strijken.
“Ik zal u zeggen”, zei hij, “ik heb het geregeld over u met mijn vrouw, want zij heeft u ook weleens gezien. Zij slaapt nogal slecht en dan port ze me midden in de nacht wakker, zucht diep en zegt: ‘schat,  ik kan niet slapen,  ik moet telkens aan dingen denken.’
‘Niet aan dingen denken’, zeg ik dan, ‘en zeker niet zuchten. Van zuchten wordt alles erger.’ Nou, u weet hoe het gaat: als je ergens niet aan moet denken, denk je er juist aan, om van het zuchten nog maar te zwijgen. Wie niet mag zuchten, zucht het diepst.”
“Klopt”, zei ik.
“Dus weet u wat ik tegenwoordig doe?”
“Nee?”
“Tegenwoordig zeg ik tegen haar: ‘denk gewoon aan die man.’ Dat bent u. ‘Denk eraan hoe hij aan zijn tafel zit, met een blad papier voor zijn neus, een potlood in zijn hand en een potlood achter zijn oor. Zo kalm, zo geconcentreerd, want dat bent u toch, kalm en geconcentreerd.
“Ehm, ja”, loog ik.
“Nou, zo liggen we samen over u te kletsen en proberen we te raden wat u nou eigenlijk doet. Architect, zeiden we eerst. En later kwamen we op wetenschapper en daarna bedachten we dat u kinderboeken schrijft, van die ouderwetse dikke. We vonden dat u daar echt zo’n hoofd voor heeft en mijn vrouw meende dat ze u weleens achterop een kinderboek heeft zien staan, alleen dat klopt niet hè.”
“Nee”, zei ik. “Kinderboeken schrijf ik niet.”
“We zitten nu op componist. Dat zei ik laatst tegen mijn vrouw: “Die man is op en top een musicus. Als die vent zo zit te staren, dan hoort hij de muziek in zijn hoofd. Een compleet orkest, violen, pauken, strijkers, tamboerijn.
De man neuriede een stevige melodie en wiegde met zijn bovenlijf en sloeg de maat op het tafelblad.
“En pas als u helemaal weet hoe het klinken moet, schrijft u natuurlijk de noten op.”
Hij pakte mijn potlood en tekende een muzieknootje op het lege vel dat op mijn tafel lag.
“Mijn vrouw gelooft me niet, maar ik weet het zeker, dat voel ik gewoon. U heeft vast al een hele riedel symfonieën op uw naam. U bent onderhand denk ik al wel uw achtste toe. Nee, u hoeft me niet te zeggen dat het klopt. Ik weet dat het zo is. De achtste van….?”
“Van Heijs”, zei ik en een ogenblik zag ik mezelf als componist.
“Van Heijs”, zei hij. “De achtste van Heijs.  Dat bekt niet erg, maar ik zal het haar evengoed wel zeggen als ze mij weer wakker maakt. ‘Denk aan de Achtste, lieverd. Hoe mooi die straks zal zijn. Als je heel goed luistert hoor je hem al. Hij hangt als het ware al in de lucht.’ ”

De man leunde achterover in mijn stoel, spreidde zijn armen zo ver als hij kon en omvatte mijn tafel van hoek tot hoek
“Zit ik warempel achter een echte componistentafel” zei hij. “Ik voel me zelfs een beetje componist. Wat heerlijk, ik ben gewoon jaloers op u.”
Toen stond op en drukte mij stevig de hand
“Bedankt”, zei hij, “Dit betekent veel voor mij, om van mijn vrouw nog maar te zwijgen”   en hij vertrok. Even later zat ik zelf weer op mijn stoel die nog lauwwarm voelde en ik keek naar het eenzame nootje, midden op het witte blad en spitste mijn oren, maar ik hoorde geen pauk of tamboerijn of welk instrument dan ook.

Doe net als 218 andere lezers en ontvang mijn verhalen in je mail.

Doorsturen of delen? Graag!

Blog in je mail? Stuur een mail naar martenheijs@gmail.com en ik zet je op mijn verzendlijst. Vroeger of later krijg je dan mijn blog in je mail. 

Klik op het spraakwolkje om reacties te lezen of te plaatsen.