Het er niet over hebben

Er kwam een curieus appje binnen.
“Even ergens iets drinken? Grtjs, Cees.”
“Waar dat?” antwoordde ik. “De hele wereld zit op slot.”
“Bankje IJssel. Ik wijn. Jij noten.”
“Waar precies?”
“Tegenover waar Charles vroeger woonde.”
“Oké”, appte ik. “Graag.”

Dus troffen we elkaar aan de IJssel, elk op het uiteinde van een bankje. Het was aan het eind van een stralende dag, maar plots nogal koud. Hij schonk wijn in. Ik verdeelde wat noten over twee bakjes en schoof één bakje voorzichtig naar het midden van de bank.
“Geen dag om het over futiliteiten te hebben”, zei ik.
“Nee”, zei hij. “Dit soort dagen vereisen een essentieel gesprek.”

Daarna waren we een hele tijd stil. Wij staarden ernstig naar het water en ik dacht aan de afgelopen dagen. Mijn collega’s die ik alleen nog maar achter het perspex scherm van mijn iMac zie, de blauwe handschoentjes van de pakketdienst, de vrouw die boodschappen bij de overburen op de stoep legde, plechtig alsof het een rouwkrans was en de overbuurvrouw, die op haar beurt naar de doos boodschappen keek alsof het een vondeling was.

“Ik dacht vanmorgen”, zei ik.
“Wacht”, zei hij, “het is toch wel essentieel.”
“Zeker”, zei ik.
“Maar toch niet over…”
Hij hoestte demonstratief in zijn elleboogholte.
“Alsjeblieft niet”, zei ik. “Als één onderwerp mij de neus uitkomt.”
Daarna zwegen we weer lang.

De Lebuïnus sloeg. Er reed een enkele auto over de kade. Ik had het koud en wreef mijn voeten langs elkaar. Hij blies in zijn handen, keek toen geschrokken naar zijn handpalmen en veegde die af aan zijn broek, aan de onderkant van zijn bovenbenen.
“Oeps”, zei hij.
“Wat mij de hele tijd zo opvalt, is dat door die…” zei ik.
“Ho. Wacht. Stop”, antwoordde hij. “Daar ging je bijna man”.
Hij legde zijn beide handen op zijn borst, trok zijn schouders op en ademde piepend in en raspend uit.
“Als ik alleen die verdomde eerste letter al hoor, krijg ik het al benauwd.”
“Dan gebruiken wij die eerste letter niet vandaag”, zei ik. “Die vervangen we dan wel door een H.”
“Horridors en hompromissen”, zei hij. “Bedoel je dat?”
“Niks geen hompromissen”, zei ik.  “Een hordon sanitaire. Schuif me die fles nog eens toe, als je dan toch de essentie zoekt.”
Daarna waren wij opnieuw langdurig stil.

“Had je niet een poosje iets met een Harola?” vroeg hij. “Die met dat gekke haar.”
“Nee”, zei ik. “Dat was Harmen.  Maar dat vriendinnetje van jou uit Den Bosch. Hoe heette zij ook maar weer?”
Hij antwoordde niet direct, maar nam een greep noten uit zijn bakje, stond op, liep naar de rand van de kade en begon zijn nootjes één voor één het water in te gooien.
“Helestine”, zei hij, zonder om te kijken. Helestientje. Echt geen halfje. Was verpleegster. Ze zal nu wel razend…”
Druk zijn, wilde ik zeggen, maar hij keek over zijn schouder en legde een vinger over zijn lippen. Niet over hebben! Daarna gooide hij meer nootjes in het water.
“Onmogelijke relatie”, zei hij even later. “Aan-uit. Uit-aan. De helft van de tijd wisten we niet zeker of we iets hadden of niet.”
“Het lijkt het…”
“Nee”, zei hij, “het leek nergens op, maar het kwam wel binnen.”

Zo zaten we nog een tijd aan de IJssel en staarden naar de overkant. De Lebuïnus sloeg en sloeg nog eens. Toen werd het te koud en stonden we op om naar huis te gaan. Bij de spoorbrug scheidden onze wegen. We omhelzen elkaar altijd ten afscheid. Dat doen we al meer dan vijftien jaar. Nu bleven we aarzelend staan, op twee passen afstand, en staken onze handen naar elkaar op.
“Niets krijgen”, zei ik.  “Niets ergs.”
Het klonk bezorgder dan ik eigenlijk wilde.
“Tuurlijk niet”, zei hij. “Tuurlijk niet.”
Daarna gingen hij naar links en ik naar rechts, maar na een paar passen keek ik over mijn schouder, precies op het moment dat hij dat ook deed.
“Essentieel gesprek hè”, zei hij.
Ik zocht een woord, iets geestig met een H, maar er schoot me niets te binnen.
“Heel essentieel” zei ik dus.
“En we hebben het er niet over gehad.”
“Nee,” zei ik. “Met geen woord. Heerlijk hè.”

 

Doe net als 218 andere lezers en ontvang mijn verhalen in je mail.

Doorsturen of delen? Graag!

Blog in je mail? Stuur een mail naar martenheijs@gmail.com en ik zet je op mijn verzendlijst. Vroeger of later krijg je dan mijn blog in je mail. 

Klik op het spraakwolkje om reacties te lezen of te plaatsen. 

Geef een reactie