Buren zien: We kwamen een oude buurvrouw tegen in het bos.
“Hanny toch”, zei ik. Ik herkende haar gelijk.
“Ja, ik weet het”, zei ze. “Jullie. Uit de eh…”.
Ze draaide met haar hand rondjes in de lucht. Ik liet haar draaien. Het amuseerde me.
“Bouwerstraat”, zei Eveline.
“Precies.”
Ze informeerde naar andere buren.
“Die lange met die kleine vrouw?”
Weer die hand.
“En die dikke kale.”
Draai draai.
“En dan, hoe heet hij nou…”
“Theo”, zei ik op goed geluk.
Ze lachte. Spreidde haar armen.
‘Jaaa die. ’
Ze ratelde. Bleef maar ratelen. Noem Theo dacht ik en haar straat is terug.