Wilde boskat: Miriam werd geboren en vader was gelukkig. Hij droeg haar tegen zijn borst, een hand onder haar billen, de ander in haar hals, haar kin op zijn schouder. Zo draaide hij rondjes door de kamer, straalde en noemde haar tegen iedere bezoeker mijn verjaardagscadeautje al werd Miriam op 21 april geboren en was hij pas op 19 mei jarig. Toen ze groter werd, stoeide hij met haar voor het slapen gaan, kroelde met zijn vingers in haar flanken tot ze schaterde, drukte zijn lippen op haar blote buik en blies tot het toeterde en bleef het maar roepen: wilde boskat.