181 / Tweede keer: Het moment waarop je voor het eerst die vogel ziet, die je altijd al wilde zien: je eerste ijsvogel, roerdomp, bijeneter.
Eerst het ongeloof:
“Wie had dat nou gedacht.”
Dan:
“Hij is net iets anders als gedacht, groter, kleiner, de tekening.”
Wat dat betreft is het net een bekende Nederlander.
Daarna de kortstondige twijfel:
“Is het hem wel?”
En uiteindelijk de kinderlijke opgetogenheid, dat je zomaar een, nou ja, hop, hebt gezien.
Bij de tweede keer is het allemaal anders. Geen ongeloof, geen afwijkend detail, niks spoortje twijfel, maar nog wel een vleugje van kinderlijke opgetogenheid.
“Altijd leuk. Een kwak.”