In honderd woorden

181 / Tweede keer: Het moment waarop je voor het eerst die vogel ziet, die je altijd al wilde zien: je eerste ijsvogel, roerdomp, bijeneter.
Eerst het ongeloof:
“Wie had dat nou gedacht.”
Dan:
“Hij is net iets anders als gedacht, groter, kleiner, de tekening.”
Wat dat betreft is het net een bekende Nederlander.
Daarna de kortstondige twijfel:
“Is het hem wel?”
En uiteindelijk de kinderlijke opgetogenheid, dat je zomaar een, nou ja, hop, hebt gezien.
Bij de tweede keer is het allemaal anders. Geen ongeloof, geen afwijkend detail, niks spoortje twijfel, maar nog wel een vleugje van kinderlijke opgetogenheid.
“Altijd leuk. Een kwak.”

180 / Oude lijstjes: “Vorige week heb ik mijn vaders huis opgeruimd” zei een vriend. “Hij was nogal bewaarderig.”
Hij beschreef een huis vol ongelezen Autokampioenen, National Geographics en gloeilampen die hij wilde repareren.
“Een tikje tegen het peertje werkt soms”, zei hij.
Hij tikte met zijn wijsvinger tegen een denkbeeldige lamp.
“Het gekste waren de boodschappenlijstjes.”
Hij haalde een dubbelgevouwen boodschappenlijstje uit zijn portemonnee.Grof kladblokpapier.
“Hier heb ik nu honderden van.”
Hij las voor:
-half bruin
-thee
-kwark
-nootje
“Lades vol. Het gekke is. Als je een paar leest, gaan ze ontroeren. Gisteren moest ik bijna huilen bij ‘één ons leverworst’. ”

179 / Nu juichen: Het meisje achter de grill bij de Jumbo demonstreerde haar juichcape, een soort Batman-mantel, oranje, met leeuwenkop, aan haar collega. Zij holde over de tegelvloer van de kippenpoten naar de hapjes in bladerdeeg. Vijf stappen, haar mantel waaide op, zij keek er opgetogen bij.
Ze tolde een paar maal om haar as. De mantel wervelde mee.
Ik dacht aan de mooie Mancinka van Bohumil Hrabal, die zulke lange linten in haar haren droeg, dat als zij aan haar pirouettes draaide iedereen de dansvloer ontvluchtte.
“Nu juichen” hoorde ik de collega zeggen.
Maar er was een klant. De mantel daalde neer.

178 / Niet neerstorten: Een kennis wisselde van baan na conflicten en klaagde over het karige afscheid.
Ik dacht aan mijn vertrek bij de ingenieurs, met feestje ondanks gedoe. We zaten op het terras, naast de kermis. Mijn lijnbaas had toch nog een praatje gemaakt dat hij voorlas van een A4-tje, overstemt door de achtbaanspeaker.
“Je hebt tijdens…”
“Instappen. Rrrriemen vast.”
“Echter, altijd een perfect….”
“Daar gaan we weer!”
“Dus dan weet je….”
“Dames niet bang zijn!”
“En daarom….”
“Nee, we storten niet neer.”
Ik luisterde beleefd. Hij las dapper door.
Een week later gunden we elkaar op de markt tenauwernood een korzelig knikje.

177 / Vroege klacht: Bij de fietsenmaker klaagt een klant. Het is een oudere dame, met een e-bike.
“Ik eis dat je het opschrijft” zegt ze.
Het is acht uur ’s ochtends. De werkplaats is net open.
De vrouw tikt met haar nagel op het stuur.
“Ik wil het zwart op wit: telkens stuk.”
De fietsenmaker belooft het te noteren.
“Niks beloven. Zien”.
Hij pakt een pen, knielt, krabbelt, zijn knie als tafel, een paar halen op de factuur. De pen scheurt door het vel.
“Zoiets?”
De vrouw spelt moeizaam.
Ik weet niet wat er staat, maar de zon breekt door op haar gezicht.

176 / Vuurtje stoken: Een verre buur stookt dagelijks vuurtjes in een aardewerken oven in zijn achtertuin. Het begint met de tikken van zijn bijl, waarmee hij latjes tot aanmaakhout splijt. Dan gefluit, gerommel en uiteindelijk rook, een spoortje, al snel meer. Het gefluit wordt luider. Iemand schatert. De rook wordt vet. Een buurvrouw haalt het wasgoed van haar lijn. Een raam slaat dicht. De rook begint te bijten. De buurman roept zijn zoon:
“Kom kijken.”
Ik wil klagen. Ik formuleer al in gedachten.
“Zeg eens, eh”
Ik ben met een been onderweg, maar ik hoor het zoontje lachen, en laat het bij gekuch.

175 / Te vroeg: Ik sprak af in Oud-Avereest en parkeerde achter het kerkje. Zittend in de achterbak trok ik mijn wandelschoenen aan en keek hoe er een paar andere auto’s stopten. Uit de eerste kwam een heer in het zwart met een grote koffiecontainer. Uit de tweede een dame met een stemmig boeket, donkere jurk, grijze nylonkousen. Er kwam een derde heer. Ernstig, wit gezicht.
Ik knikte.
Zij knikten terug, alle drie precies gelijk.
Daarna staken zij in plechtig overleg hun hoofden bij elkaar. In de verte riep een koekoek. In de kerk sloeg iemand voorzichtig een paar noten op het orgel aan.

175 / Ander landschap: Ik wandelde in de hooilanden bij Tonden, waar ik al eerder was. De wereld was kurkdroog toen. Waar ik liep, stoof stof. Het rook naar droog gras, dor hout en een vlonderpad hing boven een dorre vlakte, die ooit moeras moet zijn geweest.
Nu was het nat. Al het blad frisgroen. Mijn sokken werd vochtig in mijn schoenen van het natte gras. De vlonder liep nu over zwarte plassen en riet, maar op een pad door een houtwal vond ik een appeltje, ingedroogd tot walnootgrootte. Wit, licht als papier, maar het steeltje stak kordaat zwart en stevig uit de vrucht.

174 / Vergeten leeslijst:
Wat ik zoal gelezen had de laatste tijd?
Gelijk mijn hoofd op slot.
“Veel voor m’n werk” zei ik om tijd te winnen.
“Zozo. Zeg eens, wat?”
“Big data, a.i. ‘Hello World’ weet je wel.
Al ligt dat boek te verpieteren op de stapel. Bladwijzer op pagina 48, de omslag al gekruld.
“En ook lees ik, eh, tja, vertel liever, wat lees jij?”
“Houellebecq. Fantastisch.”
En subiet schiet het mij te binnen. Ik las Radetzkymars en Osipov, de Effingers, Camus. Verdomme zo goed.
Ik wil er gelijk over beginnen, maar Houellebecq heeft een niet te stoppen monoloog op gang gebracht.

173 / Onschuldige lezers: Een kennis vindt een krantenflard uit 1923 en plaatst het op Facebook. Op de ene kant een advertentie van een Rotterdamse fietsenmaker, op de andere een krantenkop: Nval der Londense plus een halve foto: een huis, een agent. Ik google op ‘inval’, ‘aanval’, ‘Londen 1923’, want ik wil graag triomfantelijk onder die foto zetten: “O dat was….”
Voordat ik het weet blader ik Londense kranten door: Coolidge, oorlog in Bulgarije, Hitlers Bierkellerputsch. Niets voor die tijdlijn. Maar ik denk aan de onwetendheid waarmee men dat nieuws ooit las. Hitler de cel in. De fietsenmaker 17 jaar later door hem gebombardeerd.