Matrassen

Ik kwam op de stort om rotzooi weg te brengen en ontmoette daar een jongetje dat zei dat hij Freddie heette. Hij was een jaar of negen, hij had rood haar en hij zat naast een grote blauwe zeecontainer op een oude motorhelm met een gebarsten vizier. Ik denk dat hij die helm bij het vuil gevonden had. In de container lag een enorme berg matrassen. Ik huiverde van al die groezelige matrassen, maar hij keek er met veel belangstelling naar.

Ik had een dubbelgevouwen matras op de achterbank van mijn auto gepropt. Ik  had het er op de een of andere manier wel ingekregen, maar nu kreeg ik het er niet meer uit. Ik sjorde aan de matras.
“Zal ik helpen?” vroeg het jochie.
“Hoeft niet” zei ik.
 Maar hij wurmde zich tussen mij en de auto en begon mee te sjorren. Hij had een polsbandje om. Daar knipperden allemaal rode en groene lampjes aan.
We gaven een enorme ruk. De matras schoot los. Het jongetje viel bijna achterover.
“Zie je wel”, zei hij.

Ik pakte de matras op en sleepte hem over de grond naar de container. Het jongetje keek toe.
“Hoog op de berg” zei hij.
Ik tilde de matras op. Hij was nogal van zware kwaliteit. Ik gooide, maar de worp mislukte. De matras kwam half voor de container terecht. Stof dwarrelde op.
“Samen” zei het jochie.
Hij pakte een hoek van de matras.
Ik keek naar de berg matrassen waar hij bovenop moest komen en ik zag de angstaanjagende strepen en vlekken in het tijk.
“Toe dan maar” zei ik.
Ik telde tot drie en bij drie gooiden we de matras. 
Hij kwam verder en hoger dan verwacht.
Het jongetje keek mij heel triomfantelijk aan.
“Nu ik” zei hij.
“Wat?” vroeg ik.
“Gooi mij op de bult” zei hij. 
Hij stak zijn armen omhoog, zodat ik hem op kon pakken. De lampjes om zijn pols knipperden. Zijn ogen schitterden.
“Dat doe ik niet” zei ik “dat is nogal smerig. En ik moet nog meer rommel weggooien.”
Het jochie keek me aan, teleurgesteld maar ook misprijzend.

Ik stapte in mijn auto en reed naar een volgende container en smeet resthout weg en een tafelblad met omkrullend fineer, piepschuim, een doos met oude snoeren en kapot speelgoed waarvan ik lang had gedacht dat ik het repareren zou. Zo haalde ik mijn auto leeg. Toen ik klaar was, rechtte ik even mijn rug en keek ik nog eens om mij heen. Daarna reed ik nog eenmaal een rondje over de stort, langs de zeecontainer met matrassen. Naast de container op zijn helm zat Freddie, zijn armen om zijn knieën geslagen, het armbandje knipperde aan zijn pols. Hij sprong op toen hij mij aan zag komen. Ik reed door en toen ik een ogenblik later in mijn achteruitkijkspiegel keek, zag ik dat hij alweer op zijn motorhelm zat, wachtend op iemand die hem wel op de bult wilde gooien.

 

Doe net als 218 andere lezers en ontvang mijn verhalen in je mail.

Doorsturen of delen? Graag!

Blog in je mail? Stuur een mail naar martenheijs@gmail.com en ik zet je op mijn verzendlijst. Vroeger of later krijg je dan mijn blog in je mail. 

Klik op het spraakwolkje om reacties te lezen of te plaatsen. 

Geef een reactie