Piepen

Ik kocht nieuwe schoenen. De lekkerste schoenen ooit. Zacht leer, stevige zool, soepele tred.
‘Die trek ik nooit meer uit’, zei ik.
Toen begonnen ze te piepen.  Bij elke stap. Ik werd er zenuwachtig van en ik hoorde telkens hetzelfde grapje.
‘Heb je ze niet betaald?’
Dat ging irriteren.

Huismiddeltjes geprobeerd. Ik boende de zolen met sop en de afwaskwast. Ik kneedde het leer. Ik smeerde vaseline onder de binnenzolen. Iets geks met aardappelmeel. Het hielp niet.
Ik ging er mee terug naar de schoenmaker.
‘Trek ze eens uit’, zei de verkoopster.
Ik trok ze uit. Het meisje tilde de tong van de schoen op en keek met één oog in de schoen. Ze krulde haar onderlip en schudde haar hoofd.
Toen stak ze een lange dunne wijsvinger in de schoen en prikte een paar keer in de binnenzool. Onvoorstelbaar paarse nagel.

Ze trok haar neus op.
‘Loop eens een stukje’ zei ze.
Ik liep door het middenpad, tussen de schoenenrekken door en zag mijn voeten in de spiegels voorbij komen.
‘Ik hoor niks’, zei het meisje.
‘Dat komt door het tapijt hier’, zei ik. ‘Buiten doen ze het wel. Loop maar eens mee.’
Ze aarzelde maar ging in de deuropening van de winkel staan en leunde tegen de deurpost.  Armen gevouwen. Ik liep voor de zaak heen en weer door de Lange B. Haar blik volgde mij.  Er waren wat mannen een sleuf in de straat aan het graven. Ze floten er bij. Er rammelde iemand met een plastic vuilcontainer.
‘Je kunt het hier niet horen’, zei ik.  ‘Stap de winkel eens uit.’
Het meisje aarzelde weer.
‘Kom’, zei ik. ‘Hoor. Loop mee.’
Dus liep ze met me mee.
‘Gezellig wel,’ zei ik. ‘Zo samen, langs de Siebel.
‘Hmm’, zei het meisje en ze keek ongemakkelijk om zich heen.
Ik keek naar mijn schoenen.
Piep dan, dacht ik, maar mijn schoenen piepten niet.

We kwamen terug in de winkel. Het meisje ging achter de toonbank staan en dacht een poosje na.
‘Ik kan ze opsturen’, zei ze onwillig.
‘Naar?’
‘De fabriek’, zei ze.
‘Als het helpt.’
Ze haalde twee puntige schouders op.
Ik trok mijn reserveschoenen aan en het meisje schreef een geel bonnetje.
Schijnen te piepen, zette ze er op en daaronder een groot vraagteken.
‘Hoe lang duurt het?’ vroeg ik.
‘Geen idee’, zei het meisje en ze kraste met haar ballpen nog een paar keer over het vraagteken. De pen maakte een diepe groef in het papier.

Ik liep naar huis op mijn oude afgedragen schoenen. Ze maakten een zacht knisperend geluid. Sindsdien denk ik aan mijn goede schoenen. Het wachten duurt al lang. Ze moeten ergens staan. Vergeten in een magazijn, wachtend in een doos, eenzaam in het donker. Zacht en zielig piepend. Ongehoord. Onbegrepen.

Doe net als 218 andere lezers en ontvang mijn verhalen in je mail.

Doorsturen of delen? Graag!

Blog in je mail? Stuur een mail naar martenheijs@gmail.com en ik zet je op mijn verzendlijst. Vroeger of later krijg je dan mijn blog in je mail. 

Klik op het spraakwolkje om reacties te lezen of te plaatsen. 

Eén reactie

  1. Arme schoenen…maar wát een versiertruc! (En die Blogparel is – in mijn ogen – volledige terecht!)

Geef een reactie