Solutie

Ik at mijn brood op een bankje in het oude plantsoen. Ik luisterde naar de treinen die achter me over de spoordijk reden en ik keek naar de fontein in de Singel voor me, die een beetje haperde en met tussenpozen een stoot water de lucht in schoot. En een eindje verderop zag ik Freddie, die we vroeger altijd plaagden omdat zijn vader fietsenmaker was. Freddie Solutie noemden we hem. Sssolutie met drie scherpe S-en.
Nu stond hij aan de rand van het grasveld. Hij had een pluizig wit hondje aan de lijn, dat nogal moeizaam poepte. Freddie keek schuin omhoog, naar een onbekend punt, ergens hoog in de lucht.

Er kwamen twee mannen over het pad gesukkeld. Ze aten allebei een boterham uit een plastic zakje. Een van beiden wees naar hem.
‘Zie hem daar nu staan’, zei hij. ‘De viezerik.’
Met de rug van zijn hand veegde hij langs zijn lippen.
‘Hoezo viezerik’ vroeg de ander.
‘Hij heeft de operette opgelicht.’
Daarna waren ze alweer voorbij.

Ik keek naar Freddie en zijn hondje in het gras en ik bedacht dat hij inderdaad de operette besodemieterd had, terwijl die operette toch zijn lust en zijn leven was. Ik geloof dat hij in elke uitvoering wel drie of vier rollen zong.

Ik dacht er aan hoe we altijd heel lang sisten als hij over het schoolplein liep.
‘He Freddie, lekke band.’
En na school trapten we op het pleintje de bal net zo lang keihard tegen de blinde muur van hun fietsenwinkel, tot zijn vader ziedend uit de werkplaats kwam, met een bandenlichter of een steeksleutel in zijn hand. Zo boos, zo rood, dat we dachten, dat hij er in zou blijven. Dan sisten we naar hem.

Ik had ineens met hem te doen. Zo verloren als hij daar stond, met de grassprieten langs de zomen van zijn broek en zijn hondje dat niet goed poepen kon aan zijn voeten. Ik volgde zijn blik, naar dat punt, hoog in de lucht. Er was niet eens een vogel of een vliegtuig te zien.
Kom, dacht ik. Ik zeg hem even goeiedag. Ik sloeg de broodkruimels van mijn schoot, op en liep op Freddie af.
‘He’, riep ik. ‘He Freddie’.
Hij keek me wantrouwend aan. Ik weet zeker dat hij aan dat sissen dacht.
‘Hallo’ zei ik, maar hij liep weg, met opgetrokken schouders het grasveld op. Hij trok het hondje achter zich aan. Dat stribbelde heel erg tegen. Dat was nog lang niet klaar.

 

Doe net als 218 andere lezers en ontvang mijn verhalen in je mail.

Doorsturen of delen? Graag!

Blog in je mail? Stuur een mail naar martenheijs@gmail.com en ik zet je op mijn verzendlijst. Vroeger of later krijg je dan mijn blog in je mail. 

Klik op het spraakwolkje om reacties te lezen of te plaatsen. 

Geef een reactie