Laatste verhaal

Snappen

Mevrouw De Koning is verdwenen. Ik kende haar van het dagelijks groeten, op weg van huis naar werk en omgekeerd en dat dan meer dan vijftien jaar. Of ze echt De Koning heette, weet ik eigenlijk niet. Die naam zat zomaar in mijn hoofd, maar hij paste haar. Iets vorstelijks had ze wel.

Ze woonde in een straatje achteraf.
Als het fris was, zat ze binnen, een silhouet achter een vensterbank vol weelderige kamerplanten en een emaille gietertje met een lange dunne tuit.  Daarboven verscheen altijd haar hand, soms met een boek erin.
‘Goedemorgen’ of ‘goedenavond’, zei ik dan terwijl ik naar haar zwaaide.

Op mooie dagen zat ze buiten, op een bankje voor haar huis, tussen een paar oleanders in enorme potten. Die potten en oleanders werden telkens groter en zij leek juist te krimpen. Op het laatst verdween ze er zo’n beetje in, was ze niet meer dan een zachte stem tussen de sprieten.
‘Goedemorgen’
‘Goedemiddag’
En daarna kwam haar hand, die almaar brozer werd.

Eenmaal zei ze: “Ik hoor u altijd al van verre komen. U heeft een prachtige karakteristieke tred. Dan denk ik: ha, daar komt de man met het mooie blauwe jasje weer aan. Laat mij even zwaaien.”
Ik keek verlegen naar mijn schoenen.
“Ik heet Marten. Dan weet u dat.” zei ik toen.
Ze trok alleen een wenkbrauw op. Ik denk dat ze het liever bij dat blauwe jasje hield.
Een andere keer, vlak na de grote vakantie, zei ze: “Wat fijn dat u er weer bent. Dan kunnen we weer groeten. Anders is mijn dag toch niet compleet.” En dat was precies zoals ik erover dacht.

Een tijdje geleden zat er een veel te grote pleister op haar hand. Dat zag er al verontrustend uit. Niet lang daarna kon ik niet zien of zij nou wel of niet in haar kamer zat. Haar hand ontbrak. Ik zwaaide wel, maar dat was meer voor de zekerheid.

Vorige week keek ik plots haar gapend lege kamer in. Het licht viel fel op de binnenmuur. In de hoek stond nog een doosje, daar stak een opgerolde poster uit en er lagen een paar kruimels droge aarde op de vloer.
Een buurman zag mij kijken.
“Waar is mevrouw gebleven?” vroeg ik.
“ 91”, zei hij. “Dan snap je het zeker wel” en hij streek krachtig met twee vlakke handen door de lucht.
“O” zei ik. “Ja ja” en ik staarde nog even in  de verlaten kamer.
Toen trok ik mijn mooie blauwe jasje recht en liep met flinke stappen door, zonder zin om ook maar iets te snappen.

Doe net als 218 andere lezers en ontvang mijn verhalen in je mail.

Doorsturen of delen? Graag!

Blog in je mail? Stuur een mail naar martenheijs@gmail.com en ik zet je op mijn verzendlijst. Vroeger of later krijg je dan mijn blog in je mail. 

Uw reactie wordt na goedkeuring hieronder toegevoegd.